Complicaties van diabetes
Complicaties op korte termijn:
Hypoglycemie of te lage bloedglucose
Een hypoglycemie (hypo) komt voor wanneer de bloedglucose te laag is (<70mg/dL). Een hypo(glycemie) is eenvoudig te herkennen en te behandelen.
Hypoglycemie kan optreden wanneer u bijvoorbeeld te veel insuline toegediend kreeg en/of te veel bloedsuikerverlagende tabletten heeft ingenomen. Een hypo is vaak een combinatie van verschillende factoren en doet zich o.a. voor wanneer u meer beweegt (wandelen, poetsen, sporten,…), minder eet, een maaltijd overslaat, er te veel tijd is tussen de insuline inspuiting en maaltijd, insuline in de spier spuit, te veel alcohol drinkt of het warm weer is waardoor de ingespoten insuline sneller wordt opgenomen. Afhankelijk van de ernst van de hypoglycemie kunnen zich volgende symptomen voordoen: beven, hartkloppingen, extreem zweten, troebel zicht, concentratiestoornissen, hoofdpijn, duizeligheid, slecht humeur, agressie en mogelijk ook bewusteloosheid. Deze symptomen treden snel op en verschillen van persoon tot persoon, maar meestal zullen dezelfde symptomen zich steeds opnieuw voordoen.
Een hypo is vaak een combinatie van verschillende factoren
Wat doen bij een hypoglycemie?
• Bij twijfel steeds de bloedglucose meten
• Altijd eerst snelwerkende suikers innemen zoals druivensuiker of een glas suikerhoudende frisdrank of fruitsap ( geen light drank).
Hierdoor zal de bloedglucose snel stijgen en zal u zich opnieuw beter voelen. Als er binnen de 5 tot 10 minuten geen beterschap is opgetreden moet u opnieuw snelle suikers nemen. Nadien dient u trage suikers te nemen om een nieuwe hypo te voorkomen.
• Indien u nog meer dan een uur van de volgende maaltijd verwijderd bent, dient u een droge koek, een boterham of een stuk fruit te eten.
• Treedt de hypo vlak op voor de maaltijd, neem dan alleen snelle suikers en ga nadien onmiddellijk aan tafel.
• Blijf niet eten tot het hypogevoel over is, meet uw bloedglucose nogmaals na 15 tot 20 minuten.
Hyperglycemie of te hoge bloedglucose
Hyperglycemie (hyper) betekent dat er te veel glucose in uw bloed aanwezig is. Uw lichaam heeft op dat moment te weinig insuline of onvoldoende werkende insuline. Bij bloedglucosewaarden van meer dan 180 mg/dL zal de overtollige glucose water aantrekken dat via de nieren wordt verwijderd, waardoor u meer zal moeten plassen. Het lichaam probeert op deze manier het glucosegehalte in uw bloed opnieuw te normaliseren. Mogelijke oorzaken die de bloedglucose doen stijgen zijn o.a. een niet gediagnosticeerde diabetes, te weinig bloedverlagende medicatie of insuline, overslaan van deze medicatie of insuline, onjuist eetpatroon zoals een overdadige maaltijd of te sterk gesuikerde voeding (te veel koolhydraten), te weinig lichaamsbeweging, stress en angst, infectieziekten (griep), bepaalde geneesmiddelen zoals cortisone.
Afhankelijk van de ernst van de hyperglycemie kunnen de volgende symptomen zich voordoen: hevige dorst, veel plassen, droge en/of plakkerige mond, verlies van eetlust, misselijkheid, buikpijn, slaperigheid, moeheid, gewichtsverlies, troebel zicht en moeilijk wondgenezing. Deze symptomen zijn niet altijd even duidelijk te herkennen en treden traag op. Soms verlopen de klachten over enkele uren tot enkele dagen. Wanneer uw bloedglucose extreem hoog is (hoger dan 270 mg/dL) dient u het ketongehalte in uw urine te testen aan de hand van een urineteststrook. Indien u in uw urine ketonen aantreft (vergelijk de kleur van de teststrook met de kleurenschaal op de flacon), dient u onmiddellijk contact op te nemen met uw arts en/of diabetesdeskundige voor verdere behandeling. Op deze manier kan u een diabetisch coma door ketoacidose voorkomen.
De symptomen zijn niet altijd even duidelijk te herkennen en treden traag op
Deze ernstige situatie kan zich op enkele uren of dagen ontwikkelen. Mensen met ketoacidose moeten onmiddellijk in het ziekenhuis worden opgenomen voor een intensieve vocht- en insulinebehandeling.
Ketoacidose ontstaat wanneer er geen of onvoldoende werkende insuline in het bloed aanwezig is om de glucose (energie) uit de bloedbaan in de cellen (bv. spiercellen) te brengen. Het lichaam gaat dan over tot een andere energievoorziening namelijk vetverbranding. Bij vetverbranding ontstaan er afvalproducten, de zogenaamde ketonen. Het zijn zure nevenproducten, vooral aceton. Net zoals glucose hebben ketonen insuline nodig om als brandstof gebruikt te worden waardoor er niet alleen te veel glucose maar ook teveel ketonen in het bloed zullen aanwezig zijn. Deze ketonen veroorzaken dan weer een verzuring van het bloed waardoor er een ketoacidose ontstaat. Het lichaam zal net zoals bij een te veel aan glucose in het bloed proberen deze ketonen via de urine uit te scheiden. U zal dan veelvuldig moeten plassen en grote dorst krijgen. Ketonen produceren een appeltjesgeur waarneembaar via uw adem. Een hoog ketongehalte in het bloed veroorzaakt misselijkheid en braken. Men kan ervan in een diabetische coma geraken. Een ziekenhuisopname is dus absoluut noodzakelijk.
Complicaties op lange termijn
Een slechte diabetesregeling met langdurige hoge bloedglucosewaarden en frequente bloedglucoseschommelingen vergroten de kans op lange termijn complicaties. Deze complicaties ontwikkelen zich langzaam en brengen schade aan aan het lichaam. Een snelle opsporing, behandeling en opvolging zijn dus zeer belangrijk.
In geval van complicaties door aantasting van de grote bloedvaten spreken we over hart- en vaatziekten, hoge bloeddruk en cerebrovasculair lijden (aantasting van de bloedvaten in de hersenen). Er kunnen ook complicaties optreden door aantasting van de kleine bloedvaten ter hoogte van de ogen (retinopathie), de nieren (nefropathie) en de zenuwen (polyneuropathie). Er kan een grotere gevoeligheid ontstaan voor infecties zoals blaasontstekingen en huidinfecties. Ter hoogte van de voeten kunnen er voetwonden ontstaan door o.a. een slechte bloeddoorstroming in de grote en kleine bloedvaten, een aantasting van de voetzenuwen en een verhoogd infectiegevaar. Om deze lange termijn complicaties te vermijden of tot een minimum te herleiden, dienen er specifieke preventieve maatregelen te worden genomen. De preventie van hart- en vaatziekten houdt in: een regelmatige bloeddrukcontrole, gewichtscontrole, cholesterol opvolging, rookstop, voldoende lichaamsbeweging en gezonde voeding. Voor de preventie van oogaandoeningen is een jaarlijks bezoek aan de oogarts aangeraden.
Heb je nog vragen of wens je advies, contacteer dan onze Viata apotheker.