Stamcellen
Stamcellen zijn cellen uit het lichaam die kunnen veranderen in een ander celtype van het lichaam. Dit wordt differentiatie genoemd. Deze cellen kunnen onbeperkt delen en produceren rijpe dochtercellen. Ze zijn dus bouwstenen van verschillende weefsels en organen. Verder zijn ze in staat om zichzelf te vernieuwen.
Stamcellen zijn cellen uit het lichaam die kunnen veranderen in een ander celtype van het lichaam.
Soorten stamcellen
Er zijn verschillende soorten stamcellen.
- Totipotente stamcellen kunnen als enkele cel een nieuw individu vormen. Een voorbeeld hiervan is de zygote waarbij een zaadcel versmelt met een eicel. De cel zal zich nog een aantal keer delen in de eerste uren na de bevruchting. Hierdoor ontstaan meerdere totipotente cellen. Wanneer we zo’n totipotente cel zouden terugplaatsen in de baarmoeder, zou deze uitgroeien tot een foetus. Zo ontstaan eeneiige tweelingen. Na ongeveer 4 à 5 dagen na de bevruchting ontstaat er een type cel die de blastocyt wordt genoemd. Deze cel bestaat uit een holte met aan de buitenkant een laag cellen die zicht ontwikkelt tot de placenta. In de holte zitten ook een aantal cellen die pluripotent worden genoemd.
- Pluripotente stamcellen kunnen veranderen in alle drie kiemlagen van het embryo in de blastocyt. Deze kiembladen zijn het ectoderm, het mesoderm en het endoderm. Het ectoderm zal het centrale zenuwstelsel vormen maar ook de zenuwcellen, de haren, de tanden, de sensorische cellen van de ogen, de oren, de neus, de mond en de pigmentcellen. Het mesoderm zorgt voor het ontstaan van de spieren, het bloed, de bloedvaten, het bindweefsel en het hart. Als laatste zal het endoderm in staat zijn om het maagdarmstelsel, de longen, de blaas en de kiemcellen te vormen. Het extra-embryonaal weefsel zal niet meer kunnen worden gecreëerd door de pluripotente stamcellen. Deze stamcellen worden vaak gehaald uit ‘overtollige’ embryo’s van invitrofertilisatie (IVF) programma’s.
- Multipotente stamcellen kunnen in een beperkt aantal cellen differentiëren. Ze kunnen veranderen in meerdere celtypes van een bepaald weefsel. Hun functie houdt in om bepaalde cellen met een korte levensduur te verversen. Een voorbeeld van zo’n multipotent stamceltype is de hematopoëtische stamcel die te vinden is in het beenmerg. Uit deze stamcellen worden bloedcellen (rode bloedcellen, witte bloedcellen en bloedplaatjes) ontwikkeld. De bloedcellen hebben een beperkte levensduur en moeten voortdurend worden vervangen. De multipotente stamcellen zijn dus niet enkel belangrijk bij de vroege ontwikkeling maar spelen ook bij kinderen en volwassenen een grote rol. Unipotente stamcellen zijn cellen die in staat zijn om in één celtype te differentiëren.
Isolatie van stamcellen
Stamcellen kunnen uit verschillende weefsels geïsoleerd worden. Zo kunnen stamcellen in de binnenste laag van de blastocyten in kweek worden gebracht. Deze embryonale stamcellen zijn pluripotent en worden gehaald uit restembryo’s uit IVF. Bij IVF wordt er één embryo ingeplant bij de vrouw en de rest kan worden gebruikt voor stamcelonderzoek. De ouders moeten hier wel toestemming voor geven. Het embryo zal uiteindelijk uitgroeien tot een foetus waarbij er meer multipotente stamcellen aanwezig zijn dan bij een pasgeboren baby. Deze foetale stamcellen worden vooral verkregen bij een abortus. Omwille van ethische problemen zal deze manier om stamcellen te isoleren minder vaak gebruikt worden. De navelsteng is een bron van stamcellen. Deze wordt na de geboorte meestal weggegooid waardoor deze manier ethisch verantwoord is. De stamcellen die zich in de navelstreng bevinden zijn relatief makkelijk te isoleren en bovendien op een pijnloze manier. Organen in het lichaam bezitten ook een kleine hoeveelheid stamcellen. Wanneer een orgaan aangetast wordt, zullen de stamcellen in dat orgaan de aangetaste cellen vervangen. Deze stamcellen zijn multipotent en kunnen verder ook aanwezig zijn in het hart, de huid, de bloedvaten en de tanden. De bekendste bron voor het isoleren van multipotente stamcellen is het beenmerg waar onder andere hematopoëtische stamcellen te vinden zijn.
Stamcellen worden vooral toegediend wanneer een patiënt lijdt aan een ziekte waarbij cellen afsterven of slecht functioneren.
Toepassingen van stamcellen
Er bestaan veel toepassingen van stamcellen. Ze worden vooral toegediend wanneer een patiënt lijdt aan een ziekte waarbij cellen afsterven of slecht functioneren. Patiënten met leukemie kunnen een beenmergtransplantatie ondergaan. Ze krijgen chemo-en radiotherapie om de kwaadaardige witte bloedcellen te vernietigen. Hierbij sterven ook een aantal gezonde bloedcellen af. De patiënt kan geholpen worden door het krijgen van bloedstamcellen zodat er weer een nieuwe populatie gezonden cellen ontstaat. Hiervoor zal men eerst wat beenmerg moeten wegnemen van de patiënt. Dit is echter een pijnlijke ingreep. Sommige leukemie patiënten beschikken over onvoldoende bloedstamcellen in het beenmerg waardoor ze een beenmergdonor nodig hebben. Een andere toepassing van stamceltherapie wordt gebruikt bij het krijgen van een hartinfarct. Een hartinfarct zorgt voor een vermindering van de hartspiercellen doordat de cellen geen zuurstof meer krijgen. De hartspiercellen die over blijven zullen bijgevolg een hardere pompfunctie uitvoeren. Stamcellen kunnen gebruikt worden om de afgestorven hartspiercellen te vervangen door nieuw gezond hartspierweefsel. Deze ingreep is helaas niet zo eenvoudig. Men gaat vaak eerder een harttransplantatie overwegen dan een therapie met stamcellen. Verder is stamceltherapie nuttig bij ziektes die de hersenen aantasten zoals de ziekte van Parkinson. Hiervoor moet verder wetenschappelijk onderzoek gedaan worden. Dierproeven tonen echter wel al aan dat er een verbetering te merken is bij muizen waarbij Parkinson geïnduceerd wordt.
Heeft u een vraag of wenst u advies, contacteer dan onze Viata apotheker.