Zelfcontrole bij diabetes
Essentieel voor een goede diabetesbehandeling
Het regelmatig zelf meten van uw bloedglucose met een bloedglucosemeter noemt men ”zelfcontrole van de bloedglucose”. Hoe vaak u moet meten, is afhankelijk van het soort diabetes (type 1 of type 2 diabetes), de behandeling die u volgt en de stabiliteit van uw diabetes. Indien u insuline injecteert, is het soms raadzaam om minstens vier tot vijf keer per dag uw bloedglucose te meten, bijvoorbeeld één keer nuchter en dan telkens voor elke hoofdmaaltijd en voor elke injectie. U dient vaker te meten wanneer uw bloedglucose ontregeld is, of wanneer u ziek bent of onder stress staat. Bij veranderingen in uw eetpatroon, medicatie, slaap- of bewegingspatroon of bij twijfel dient u ook vaker te meten. Meestal wordt dit alles besproken met uw arts en/of diabetesdeskundige. Door de meetwaarden op te slaan in uw bloedglucosemeter, kunnen bloedglucosetrends herkend worden. Deze nuttige informatie kan uw arts en/of diabetesdeskundige gebruiken om uw diabetesbehandeling te evalueren en indien nodig bij te sturen. Op deze manier krijgt u zelf ook inzicht in uw diabetesregulatie. Zelfcontrole helpt u uw bloedglucose binnen normale waarden te houden en uw levenskwaliteit te verhogen. Hypo- of hyperglycemie kunnen tijdig worden opgespoord, behandeld en zelfs worden vermeden. Lange termijn complicaties worden tot een minimum beperkt.
Een goede voorbereiding is noodzakelijk. Veel dingen in het leven gaan makkelijker mits een goede voorbereiding. Dat geldt ook voor het meten van uw bloedglucose.
Alles begint met de huid en de keuze van de prikker
De vorm van de hedendaagse prikker houdt rekening met de anatomie van uw huid en bevordert op die manier een zachte en zorgvuldige bloedprik, zo zacht dat wat u voelt niet meer dan een lichte tinteling zal zijn. Regelmatig prikken hoort nu eenmaal bij een correcte bloedglucosemeting.
Accu-Chek prikkers zijn van nature zacht. Elke persoon is verschillend en heeft een andere pijngevoeligheid, huiddikte en bloeddoorstroming. Er zijn verschillende prikkers beschikbaar om aan deze individuele verschillen tegemoet te komen.
Heeft u ”prikangst”?
Als het antwoord op deze vraag ”ja” is, zou u enkel een prikker mogen kiezen die u toelaat zacht en net diep genoeg te prikken om voldoende bloed te krijgen. In de meeste gevallen wordt de angst aangewakkerd door het zien van de naald. Accu-Chek is zich bewust van de angst die vaak gepaard gaat met prikken. Daarom werden er prikkers ontwikkeld waarbij lancetten niet zichtbaar zijn. Met de Accu-Chek FastClix zijn er 6 lancetten opgeborgen in één lancettenhouder. U kan deze lancetten niet zien. U vervangt enkel de lancettenhouder. Zo blijven de veiligheid en hygiëne gegarandeerd.
Hoe dik is uw huid?
Heeft u een dikke of eerder dunne huid? Er kunnen 11 individuele prikdieptes ingesteld worden. Hoe meer prikdieptes op uw prikker aanwezig zijn, hoe meer mogelijkheden u heeft om een ideale persoonlijke prikdiepte te vinden.
Conventionele technologie
• De trillingen veroorzaken pijnlijke schade aan de huid.
• Het lancet stopt bruusk en veert dan terug.
Clixmotion technologie
• Geen trillingen. Noch in, noch uit.
• Het lancet wordt zachtjes afgeremd en vervolgens meteen teruggetrokken.
U ervaart toch pijn tijdens het prikken
Belangrijke factoren voor een nagenoeg pijnloze prik zijn een precieze slijping van het lancet en een snelle prik. Hoe sneller de huid doorprikt wordt, hoe minder zenuwstimulatie en dus minder pijngewaarwording optreedt. Enkel de nieuwe generatie prikkers biedt naalden die met hoge snelheid vooruit worden geduwd en zo een snelle en precieze prik verzekeren. Met de Accu-Chek FastClix bijvoorbeeld duurt de prik slechts 3 milliseconden, de pijnreceptoren worden kort gestimuleerd wat leidt tot een nagenoeg pijnloze prik. Maar het meermaals gebruik van hetzelfde lancet maakt het steeds botter. Een bot lancet veroorzaakt pijn. Enkel door na elke test het lancet te vervangen kan u er zeker van zijn dat de naald niet beschadigd is en de prik zo pijnloos mogelijk is.
Zijn uw vingers aangetast door neuropathie of reuma?
Voor mensen met dergelijke problemen is het niet gemakkelijk telkens een nieuw lancet te plaatsen. Ook het verwijderen van het steriel beschermkapje bij sommige lancetten kan moeilijk zijn. In dergelijke gevallen is het goed dat er zo weinig mogelijk handelingen moeten gebeuren. Met de Accu-Chek FastClix kunnen de lancetten vervangen worden zonder deze aan te raken en dient er ook geen steriel kapje verwijderd te worden.
Tips voor een zachte prik
- Zorg steeds dat uw handen warm, proper en droog zijn.
- Was ze vooraf met warm water en zeep. Warmte zorgt voor een betere bloeddoorstroming en bevordert een betere bloeddruppel. Droog uw handen goed af. Ontsmettingsmiddelen zijn in een thuissituatie meestal niet nodig. Indien u toch alcohol of andere ontsmettingsmiddelen gebruikt om uw handen te ontsmetten, moet u die goed laten opdrogen voor u in uw vinger prikt.
- Zorg voor een goede bloedcirculatie. Masseer zacht de gekozen vinger voor het prikken, vertrekkend vanuit de hand richting vingertop of laat uw hand naar beneden hangen zodat de zwaartekracht zijn werk doet en het bloed naar uw vingertoppen stroomt.
- Prik aan de zijkant van uw vingertop. Nooit op de vingertop want die is extra gevoelig. Aan de zijkant van uw vingertop bevinden zich minder zenuwuiteinden waardoor het prikken minder gevoelig wordt. Verander steeds
- van vinger, dit voorkomt eeltvorming. Er zijn alternatieve prikplaatsen die u kan bespreken met uw arts en/of diabetesdeskundige zoals de oorlel, voorarm, handpalm, bovenarm, dij of kuit.
- Stel de juiste prikdiepte in. U begint met de kleinste prikdiepte. Als u een bloeddruppel bekomt die voldoende groot is, kunt u deze diepte behouden. Als de druppel niet groot genoeg is, stelt u de prikdiepte stap voor stap iets groter in tot u voldoende bloed heeft.
- De optimale prikdiepte kan verschillend zijn van vinger tot vinger.
- Druk de prikker stevig tegen de huid, de huid wordt mooi opgespannen zodat het lancet zachter in uw huid binnendringt, zelfs wanneer er een geringe prikdiepte werd ingesteld.
- Meervoudig gebruik van hetzelfde lancet maakt het botter en veroorzaakt pijn bij het prikken. Dit kan u vermijden door bij elke prik een nieuwe lancet te gebruiken. Nieuwe lancetten zijn steriel en voorkomen zo infecties.
- Draag zorg voor uw prikker. Houd hem schoon. Opgedroogde bloed kan u verwijderen met zeepwater of ontsmettingsmiddel.
Een goede bloedglucosemeter is een meter die bij u past
Mensen met diabetes vragen zich vaak af: met welke meter kan ik het best, het snelst en het efficiëntst mijn bloedglucose meten? De bloedglucosemeter die het best bij u past hangt af van uw persoonlijke levensstijl, mogelijkheden en verwachtingen. U moet snel, comfortabel en nauwkeurig kunnen meten met een snel en handig apparaat. Een eenvoudige bediening en exacte meting zijn vaak doorslaggevende argumenten voor de keuze van een bloedglucosemeter. Accu-Chek biedt verschillende soorten bloedglucosemeters aan met specifieke eigenschappen die de meter voor u persoonlijk meer of minder geschikt kunnen maken.
U moet snel, comfortabel en nauwkeurig kunnen meten met een handig apparaat
Traditioneel of nieuw
Accu-Chek biedt u de keuze tussen bloedglucosemeters met of zonder teststroken. Bij de traditionele bloedglucosemeters heeft u een meter met afzonderlijke prikker en individuele teststroken. Indien u de voorkeur geeft aan een bloedglucosemeter zonder individuele teststroken, dan kiest u best voor een ”alles-in één” systeem. Bij deze nieuwe manier van meten zijn de meter, prikker en cassette met 50 testen geïntegreerd in één toestel.
Met de Accu-Chek Mobile kan u 50 bloedglucosemetingen uitvoeren met één testcassette. Eens de 50 testen zijn opgebruikt, dient u eenvoudigweg de gebruikte cassette te vervangen door een nieuwe. Het vervangen van de testcassette is eenvoudig en snel in vergelijking met het plaatsen en verwijderen van een teststrook bij een traditionele bloedglucosemeter. De testcassette kan u wegwerpen bij het gewone huisvuil. Wanneer u de voorkeur geeft aan een traditionele bloedglucosemeter met individuele teststroken en een afzonderlijke prikker, heeft u de keuze tussen de
Accu-Chek Aviva of Accu-Chek Aviva Nano. U dient zelf een teststrook uit de flacon te nemen en deze in de meter plaatsen. Na het meten dient u de gebruikte teststrook te verwijderen. De bloedglucosemeter, prikker en flacon met teststroken kan u opbergen in het meegeleverde opbergtasje.
Geef betekenis aan uw bloedglucosewaarden
Zelfcontrole is pas zinvol wanneer u alle gemeten bloedglucosewaarden samenbrengt. Een individuele meting zegt eigenlijk niet zoveel. Wanneer u alle metingen samenbrengt zal u bloedglucosetrends kunnen herkennen. Bloedglucose-ontregelingen kunnen zo tijdig worden opgespoord en de oorzaak ervan kan worden nagegaan. Op die manier geeft u betekenis aan uw bloedglucosewaarden.
U hoeft niet verbaasd te zijn wanneer u merkt dat uw eigen meetresultaten, vergeleken met uw bloedglucosewaarden gemeten bij uw arts, kunnen verschillen. Het zijn tenslotte momentopnamen.
Heeft u nog vragen of wenst u advies, contacteer dan onze Viata apotheker.